Oeverafkalving in het veenweidegebied

07-12-2020
{0} reacties

Oeverafkalving vindt wijdverspreid plaats in het veenweidegebied. Waardevolle landbouwgrond kalft niet alleen af door golfslag en stroming, maar ook door het wegspoelen van veraard veen (zwart veen dat onder invloed van zuurstof aan het verteren is) dat met water is verzadigd.

Projectleider

Hennepe Edwin ter

Projectteam

Marjan Schermerhorn

Externe partners

Nutriënten Management Instituut BV, Provincie Utrecht, PPP-Agro, Veenweide Innovatiecentrum, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Wetterskip Fryslân

Organisatie(s)

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Bedrijfsfunctie

Watersysteembeheer

Thema

Bodemdaling
Schoon water

Projectfase

Onderzoek/verkenning

Status

Afgerond

De afkalving leidt tot steile oevers langs de grotere watergangen en tot oeververzakkingen langs de ‘gewone’ perceelsloten. Het afkalvingsproces verloopt nog sneller als vegetatie ontbreekt, als het veen bloot komt te liggen door vertrapping, door holen in oevers, door snelle peilveranderingen, door té intensief baggeren of schonen, door woelende vissen en door kaalslag als gevolg van golven en stroming.

Grote impact

De effecten zijn groot, niet alleen doordat de bewerkbaarheid en de waarde van de agrarische perceelranden vermindert , maar ook doordat de aanwas van bagger een grote impact heeft op de waterkwaliteit, op het onderhoud van sloten en op de uitstoot van broeikasgassen. Daarom zoeken waterschappen en boeren naar oplossingen. De verschillende oorzaken zijn samengevat in een handreiking, waarin ook een zeer indicatieve inschatting wordt gemaakt van de mate van afkalving waartoe verschillende processen kunnen leiden. Zie https://nmi-agro.shinyapps.io/Handreiking/

Schematische weergaven van de oorzaken van steile oevers met afkalving (boven) en oevers die zijn verzakt (onder) en de oplossingen die daarvoor mogelijk zijn.


Overzicht van de veranderingen in de breedte van de watergangen. Het overzicht is bepaald op basis van een ruimtelijke analyse tussen 2003 en 2019 (cm/jaar, S. Fritz, Waternet). Rood geeft aan dat de watergang breder is geworden (afkalving) en blauw geeft aan dat de watergang smaller is geworden (oeververzakking).

 

Extremer weer

De klimaatverandering leidt tot extremer weer, met meer droge en natte perioden en meer stormen. Juist tijdens deze situaties vindt oeverafkalving plaats. Lange natte perioden versnellen het wegspoelen van waterverzadigd veen, zeker als hieraan droge perioden zijn voorafgegaan. Dit leidt vooral tot verzakte oevers, die worden veroorzaakt door de verhoogde oxidatie van veen en door de afnemende vitaliteit van de vegetatie. Bij locaties waar golfslag en stroming een rol spelen, zorgen stormen voor extra afkalving. Doordat de afkalving gevolgen heeft voor peil(veranderingen), voor broeikasgasemissies en voor het al dan niet vasthouden van water is het een concrete, maar ook ingewikkelde opgave voor het waterbeheer. Want maatregelen die goed zijn voor de aanpassing aan de klimaatverandering, zoals het vernatten met een hoger en flexibel peil, zorgen tegelijk voor een verhoogde kans op oeverafkalving. Daarom is een integrale aanpak nodig.

Stabiele oevers

Op de oever komen verschillende werelden samen. We zoeken naar een leefomgeving waarin planten en dieren gedijen (biodiversiteit en waterkwaliteit), waar landbouwgewassen kunnen groeien (voldoende water en afwatering) en waar de bodem ook voor de toekomst behouden blijft (bodemdaling, klimaat). Een stabiele oever wordt gerealiseerd door het beheer van de landbouwbodem en van de sloot goed op elkaar af te stemmen door middel van de baggerfrequentie, door het peilbeheer, door het randenbeheer en door de dimensionering van de sloot en de belasting van de oever. Het belangrijkste uitgangspunt voor een stabiele oever is rust, door middel van een uitgebalanceerd beheer van sloot, oever en perceelrand. In gesprekken met boeren, natuurorganisaties, collectieven en waterbeheerders is duidelijk geworden dat deze problematiek het best kan worden benaderd met gezamenlijke doelen per polder.

Samenwerking

Met maatregelen tegen bodemdaling en tegen vermindering van broeikasgassen,  door het versterken van de biodiversiteit door de waterkwaliteit te verbeteren, kunnen waterschappen, agrariërs, agrarische collectieven, terreinbeherende organisaties en provincie samen zorgen voor stabiele oevers.

Het onderzoek is uitgevoerd door Debby van Rotterdam en Job de Pater (Nutriënten Management Instituut BV) in samenwerking met Jolien Verweij (trainee Bodem en Water bij Waternet). Het werd mogelijk gemaakt binnen het programma Aanpak Veenweiden van de gebiedscommissie Utrecht-West en met financiële bijdragen van de provincie Utrecht, het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, het Wetterskip Fryslân, het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap Schieland Krimpenerwaard. Verder is meegewerkt door verschillende collega’s van Waternet, PPP-Agro en het Veenweide Innovatiecentrum.

Meer lezen

Handreiking om per locatie te inventariseren welke oorzaken een potentieel risico vormen voor oeverafkalving.  https://nmi-agro.shinyapps.io/Handreiking/

 

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

READAR | Gebouwinformatie en mutatiesignalering uit luchtfoto's

Contact

Het Waterschapshuis
Stationsplein 89
3818 LE Amersfoort

033-4603100

winnovatie@hetwaterschapshuis.nl 

 

 

Cookie-instellingen