Kibboets 2.0

04-05-2021
123 keer bekeken 4 reacties

Om circulair te worden moet de samenleving zich allereerst op preventie richten, oftewel op het verminderen van de consumptie (zie de Ladder van Lansink). Anders blijft het immers dweilen met de kraan open.

De  top-3 milieu-impact van de gemiddelde Nederlander zit in 1) spullen, 2) auto en 3) wonen[1]. De consumptie van deze top-3 kan drastisch verminderd worden door het collectief te doen. In een collectief model kan bijna alles gedeeld worden: niet alleen woningen, vervoermiddelen, energiesystemen, apparatuur, werktuigen of zelfs (werk)kleding, maar ook diensten zoals maaltijdbereiding, kinderopvang, inkoop, onderhoud etc. Dat kan enorme besparingen opleveren.

Een voorbeeld van een succesvol collectief model is de Israelische socialistische landbouwcoöperatie: de kibboets. De kibboetsbeweging bestaat al meer dan honderd jaar, en Israel telt nog steeds zo'n 270 kibboetsen met in totaal ongeveer 100.000 bewoners. Deze leveren een flink deel van de agrarische en industriële productie van het land. Hoewel veel kibboetsen inmiddels steeds meer geïndividualiseerd zijn is de kibboets toch een aansprekend voorbeeld omdat het bewezen heeft een haalbaar en zeer succesvol economisch model te zijn.

Kibboets 2.0 is een zelfvoorzienende stadswijk waar spullen, voertuigen en woningen gedeeld worden, en waar de bewoners gezamenlijk zorgen voor een groot aantal voorzieningen. Elke wijkbewoner is dus ook lid van het collectief. 

Een Kibboets 2.0 wijk kan in korte tijd grote projecten organiseren en realiseren (woningbouw bijvoorbeeld, of stadslandbouw) doordat de capaciteit en de middelen van de bewoners gecombineerd worden ingezet, in plaats van verdeeld over individuele projecten. Een collectief krijgt ook gemakkelijker krediet en subsidies dan afzonderlijke huishoudens. Daarbij zou de overheid dit type initiatieven een steuntje in de rug moeten geven omdat het de circulaire maatschappij concreet dichterbij brengt.

Kibboets 2.0 heeft veel minder voorzieningen nodig dan een traditionele wijk, omdat de voorzieningen gedeeld kunnen worden. Dat bespaart niet alleen energie en grondstoffen, maar bespaart de bewoners ook geld, tijd en ruimte. Samenwerking maakt het ook gemakkelijker om de consumptie verder te verduurzamen, bijvoorbeeld door hergebruik of recycling,  doordat een collectief veel meer schaalvoordelen kan bereiken dan een individueel huishouden.

 

[1]  Gemeten met de ReCiPe life cycle assessment methode. Zie Babette Porcelijn: De impact-top-10 van de gemiddelde Nederlander.

Beschrijf hoe in jouw concept water, voedsel en energie zelfvoorzienend gemaakt worden.

Allereerst wordt de consumptie sterk verminderd. Er worden collectieve systemen aangelegd die voor  individuele huishoudens te duur zijn, zoals op energiegebied WKO's en een lagetemperatuur warmte en koudenet. Dat geldt ook voor een afval- en afvalwatersysteem dat maximaal op recycling gericht is. In een collectieve wijk is dit soort systemen veel gemakkelijker en dus goedkoper te realiseren dan in een traditionele wijk. Voedselbereiding gebeurt centraal. Dat bespaart energie, voorkomt verspilling en zorgt dat de consumptie optimaal wordt afgestemd op de productie van de stadslandbouw.

Geef een beschrijving van de benodigde organisatie, rollen en verantwoordelijkheden bij jouw idee.

1) De gemeente wijst een nieuwbouwwijk aan die als Kibboets 2.0 ontwikkeld gaat worden

2) De gemeente wijst een kwartiermakende organisatie aan (op basis van transparante criteria)

3) De kwartiermakers stellen in afstemming met de gemeente de 'grondwet' voor het collectief vast (bijv. hoe werkt de lokale democratie, hoe werkt de wijk financieel, hoe werkt de wijk juridisch, wat zijn de minimale leefregels etc.)

4) Aspirant-leden / -bewoners mogen zich inschrijven en worden toegelaten via een sollicitatiegesprek.

5) Als Kibboets 2.0 voldoende omvang heeft start de democratische procedure en wordt het eerste bestuur gekozen.

Leg uit waarom jouw idee toegevoegde waarde heeft voor de bewoners en de omgeving. Vertel ook hoe jouw idee bijdraagt aan een versnelling van de woningbouw.

Een collectief georganiseerde stadswijk past op het eerste gezicht niet bij onze geïndividualiseerde samenleving. Toch heeft Kibboets 2.0 de bewoners veel te bieden, allereerst natuurlijk het feit dat zij deel mogen uitmaken van een beweging die concreet en serieus werk maakt van verduurzaming en circulariteit.
In materieel opzicht worden bewoners verregaande ontzorgd: het collectief zorgt o.a. dat er voor iedereen huisvesting is en dat allerlei administratieve, huishoudelijke- en zorgtaken geregeld worden. De ontzorging geldt ook op financieel gebied: inkomsten en uitgaven zijn voor het collectief; de individuele bewoners krijgen alles wat ze nodig hebben dus ‘gratis’ en naar behoefte. Een collectief kan een hoog voorzieningenniveau aanbieden: gezamenlijke luxe is veel goedkoper dan individuele luxe. Uiteraard biedt Kibboets 2.0 zeer veel sociale cohesie. Daardoor kan het bijv. een omgeving zijn waar mensen digitaal thuiswerken zonder dat ze inleveren op hun sociale contacten.

(NB: een nadeel van Kibboets 2.0 kan zijn dat het moeilijk is om uit te stappen: dat betekent immers dat je van het ene moment op het andere zonder werk, geld en huisvesting komt te staan. Om dat probleem te voorkomen zou er een fonds kunnen worden opgericht dat ‘uitstappers’ een starterspremie meegeeft. Dit fonds zou gevuld kunnen worden door spaarbijdragen die door Kibboets 2.0 worden ingelegd).

Woningbouw: Kibboets 2.0 kan meer bouwproductie realiseren omdat de woningen met minder voorzieningen gebouwd hoeven te worden (de belangrijke voorzieningen zijn immers gezamenlijk). Gebouwen zijn multifunctioneel ontworpen zodat de beschikbare ruimte flexibel kan worden aangepast aan de actuele behoeften van elk huishouden. Die flexibiliteit zorgt dat er minder woningen nodig zijn dan in een traditionele opzet. Voorbeeld: wanneer de kinderen 'de deur uit zijn' blijven de ouders niet achter in een huis dat veel te groot is voor twee personen, maar wordt de woonruimte aangepast.

Afbeeldingen

31-07-22 om 15:38

Annelies Balkema

Ook dit idee biedt veel om over na te denken. Als ik het goed snap dan gaat het om woongemeenschappen van 300-400 mensen waarbij de luxe in gezamenlijkheid gedeeld wordt zodat eigen bezit minder interessant wordt en zeer beperkt is. In je aanvulling geef je ook al aan dat met bewuste keuzes en bestaande technieken voor landbouw, water, sanitatie en energie er een hele slag gemaakt kan worden. Toch is het een grote omslag van onze nu zo geïndividualiseerde samenleving. Hoe kunnen we dit in gang zetten? Hoe maken we dit aantrekkelijk en krijgen we woongemeenschappen die voldoende divers en inspirerend zijn voor mensen om samen te werken en te leven en hun eigen wijk en voorzieningen te realiseren en langjarig in stand te houden? Hoe organiseren we werk en verantwoordelijkheden en zorgen we er voor dat iedereen er voordelen van heeft? De mooie retro foto geef de indruk dat het vooral hard werken is kan je schetsen wat het zo aantrekkelijk maakt dat mensen met liefde afstand doen van hun eigen bezit om zich aan te sluiten bij een kibboets 2.0 wijk?

Met vriendelijke groet,
Annelies Balkema

28 mei 2021 om 12.46

31-07-22 om 15:38

Otto Reinstra

dag Annelies,

Dat lijkt me inderdaad de belangrijkste vraag. Het zal een behoorlijke uitdaging worden om burgers van een geïndividualiseerde samenleving te overtuigen om deel te nemen aan een collectief. Per slot van rekening zijn in Israël ook meerdere van de oorspronkelijke kibboetsen ermee gestopt, en veranderd in meer geïndividualiseerde dorpjes. 
 

Ik denk dat de aanpak uit meerdere elementen zou moeten bestaan. Bijvoorbeeld:

Geef actieve steun vanuit de overheid. Een collectieve woonwijk kan een antwoord bieden voor meerdere beleidsvragen, niet alleen voor de circulaire samenleving, maar ook bijv. op het gebied van wonen (flexibel woningenaanbod, intergenerationeel bouwen en wonen), of van de “zorgzame samenleving”. In ruil daarvoor zou de overheid gunstige condities kunnen aanbieden, bijvoorbeeld een aantrekkelijke bouwlocatie en soepele vergunningseisen.

Zorg voor een goede voorbereiding om luchtfietsen te voorkomen. Inventariseer de sterke en zwakke punten van andere coöperatieve vormen, niet alleen van de oorspronkelijke kibboetsen, maar ook woongemeenschappen, energiecoöperaties etc. Dat geeft aanwijzingen over de sterke punten en de valkuilen. Maak gebruik van de expertise van sociale wetenschappers, maar ook bijv. van woningcorporaties (die hebben vaak ervaring met alternatieve woonvormen). Maak ook gebruik van kritische dwarskijkers.

Maak de uitdaging duidelijk. Sommige mensen vinden het inspirerend om in de voorhoede van een economische en sociale transformatie te staan. Benadruk dat, bijvoorbeeld door gelijktijdig met Kibboets 2.0 een langlopende serie ‘living lab’ onderzoeksprogramma’s in te richten voor sociale, economische en technische aspecten.
Het collectief heeft ook een flink aantal deeluitdagingen in de aanbieding: circulair bouwen, het laten werken van stadslandbouw, duurzame energie en duurzame techniek, het inrichten en laten draaien van  collectieve zorgfuncties, het laten functioneren van de lokale democratie etc. Voor elk van die deeluitdagingen zijn groepen mensen te vinden die er graag mee aan de slag zouden willen gaan en die daar voldoening uit zouden halen. Het is dus de kunst om die mensen bij elkaar te brengen.

Maak de voordelen duidelijk. Ik noemde er hierboven al een aantal: hoog voorzieningenniveau, ontzorging etc. Het komt erop neer dat collectieve luxe minder kost en meer oplevert. Dat je bij wijze van spreken kunt kiezen voor een balkonnetje, maar ook voor een park.

Beperk de risico's voor de individuele deelnemers: geef hen financiële zekerheden voor het geval ze op een gegeven moment toch uit het collectief zouden willen stappen. Ook hier zou de overheid misschien ook iets in kunnen betekenen.

31 mei 2021 om 17.21

 

31-07-22 om 15:39

Etteke Wypkema

Beste Otto,

Bedankt voor het indienen van het eerste idee ! Super mooi de kibboets als basisprincipe.

Wil je je idee nog verder ontwikkelen op basis van reacties van anderen? Je kan je idee namelijk laten groeien tijdens de challange.

Zelf heb ik de neiging om samen met jou en anderen die kibboets te zijn en na te gaan denken hoe we de circulariteit van voedsel, energie en water dan gaan vormgeven.

 

 

5 mei 2021 om 10.47

31-07-22 om 15:39

Otto Reinstra

Tja, circulariteit van voedsel, energie en water is natuurlijk waar het om gaat. Hierbij wat gedachten:

Allereerst: hoe groot is zo'n kibboets nieuwe stijl? Om voldoende specialisten in de wijk te hebben (niet alleen landbouwers maar bijv. ook kinderverzorgers, onderwijzers, koks, (onderhouds)technici etc.) lijkt een bevolking van plm. 500 personen me wel het minimum.

Voedsel is misschien nog het gemakkelijkste onderwerp. Een volledig plantaardig dieet zonder vlees en zuivel vraagt het minste areaal aan landbouwgrond, en ook de minste energie. Een oppervlakte van minimaal 350 m2 per persoon aan landbouwgrond zou dus voldoende moeten zijn om op veganistische basis zelfvoorzienend te worden. Voor een zelfvoorzienende wijk met 500 mensen zou 17,5 ha landbouwgrond dus voldoende moeten zijn. Dat is ongeveer de helft van het gemiddelde Nederlandse land- en tuinbouwbedrijf (34 ha)
Door peulvruchten, aardappelen en granen te laten rouleren blijft de bodemvruchtbaarheid op peil (peulvruchten zijn nl. stikstofbemesters). Voor olie kan bijv. koolzaad of lijnzaad verbouwd worden. Om niet volledig afhankelijk te zijn van seizoensgroenten, en om meer fruit te kunnen verbouwen is er ook een aantal kassen nodig.
Het benodigde landbouwareaal zou extra intensief benut kunnen worden met verticale teeltvormen, of met hydroponische teelt (het telen van gewassen zonder grond of aarde).
Voor dierlijk eiwit zijn kippen en kweekvissen een optie. Kippen kunnen met etensresten en koolzaadkoek gevoerd worden, en kunnen voor de rest loslopen. Per persoon zijn één a twee kippen voldoende voor eieren en vlees.

Vissen kunnen gekweekt worden in het waterreservoir. dat had je toch al nodig voor irrigatie in droge tijden, dus dat lijkt een win-win.

Kweekvis en hydroponische teelt kunnen gecombineerd worden in de vorm van aquaponics: een circulair systeem waarin de planten de meststoffen opnemen die de vissen produceren, en het gezuiverde water weer naar de vissen wordt teruggeleid.

Water en meststoffen

Het (afval-)watersysteem moet uiteraard zo circulair mogelijk worden ingericht, niet alleen voor hergebruik van water maar ook voor de circulariteit van meststoffen. Regenwater dat niet op de akkers valt moet zo veel mogelijk opgevangen worden in het hierboven genoemde waterreservoir. Etens- en plantenresten moeten gecomposteerd worden. Voor afvalwater is een lokaal riolerings- en zuiveringssysteem nodig dat volledig is ingericht op circulariteit. Idealiter worden urine en feces zo veel mogelijk apart opgevangen en apart behandeld. Urine bevat veel nitraat, fosfor en kalium en is in principe direct herbruikbaar als meststof. Het zou daarvoor zo veel mogelijk apart opgevangen moeten worden, dus “plastoiletten” voor mannen èn voor vrouwen. Urine moet nog wel behandeld worden vooral tegen ziekteverwekkers. Dat zou kunnen met een specifieke urinezuivering en/of door een langdurige anaerobe behandeling in gesloten tanks. De fecaliënfractie kan vergist worden, dit levert een bescheiden hoeveelheid biogas op. Daarvoor moet het zoveel mogelijk waterloos worden opgevangen, dus met een composttoilet of met vacuumriolering. Na vergisting kan het residu als bodemverbeteraar gebruikt worden. Ook dit residu moet nog worden nabehandeld tegen ziekteverwekkers, bijvoorbeeld door verhitting. De rest van het afvalwater (het ‘grijze’ water uit de keuken, badkamer en wasmachine) kan in een helofytenfilter (=plantenfilter) gezuiverd worden. Daarmee kan het opnieuw gebruikt worden als irrigatiewater of als huishoudwater.

Voor de productie van drinkwater zijn nog een aantal extra filtratiestappen nodig. NB: drinkwater mag pas veilig genoemd worden als het via een laboratorium gemonitord wordt. Dat is voor een zelfvoorzienende wijk moeilijk te regelen. Veilig drinkwater lijkt dus één van de lastigste vraagstukken.

Energie

Het energiesysteem moet erop zijn ingericht om zo veel mogelijk energie te besparen en om waar mogelijk energie terug te winnen (vooral warmte). Uiteraard moet er zo veel mogelijk elektriciteit worden opgewekt uit zon en wind. Elektriciteit is nodig voor verlichting, kracht, apparatuur, transport, en om op te koken. Waar mogelijk wordt elektriciteit vervangen door spierkracht, bijvoorbeeld voor vervoer over korte afstanden.

Gebouwen moeten als passiefhuis worden uitgevoerd. Ze zijn er op ingericht om met water van maximaal 40oC verwarmd te worden. De daken worden ingericht als blauw-groen-gele daken, dus met waterberging, plantenteelt en energie-opwek.

De warmte wordt opgewekt met centrale elektrische warmtepompen, en via een collectief lagetemperatuur netwerk aan de gebouwen geleverd. De warmtepomp onttrekt de benodigde warmte aan een centrale warmte- en koude-opslag in de ondergrond (WKO). De warmte in de WKO wordt aangevuld met aquathermie, d.w.z. met warmte die d.m.v. warmtewisselaars onttrokken wordt aan naburig oppervlaktewater, en aan het eigen grijze afvalwater. Warmtepompen kunnen indien nodig ook koude leveren, vooral voor productkoeling. Dat produceert extra warmte die aan de WKO wordt teruggeleverd. Warm tapwater wordt geleverd d.m.v. zonneboilers en/of kleine booster-warmtepompen.

12 mei 2021 om 22.44

Cookie-instellingen